Geschiedenis
Hervormde Gemeente
Het dorp Nieuw-Beijerland is in 1582 gesticht. De Hervormden van Nieuw-Beijerland maakten tot het jaar 1605 deel uit van de Hervormde Gemeente te Oud-Beijerland. In 1605 vormde Nieuw-Beijerland samen met Piershil een zelfstandige kerkelijke gemeente met een eigen predikant. Deze combinatie heeft tot 1620 geduurd waarna Nieuw-Beijerland een zelfstandige (kerkelijke) gemeente werd met een eigen predikant en een eigen kerk.
De Dorpskerk
Wanneer gesproken wordt over de dorpskerk, dan wordt daarmee bedoeld de Hervormde Kerk, zoals ze nu nog staat in het hart van “het oude dorp”. Volgens de notulen uit de jaren 1884 - 1902 werd de eerste kerk gebouwd in 1603, waarvan de bouwkosten zijn bijeen gebracht uit “verzochte liefdegaven”. Omdat de kwaliteit van het kerkgebouw “miserabel” (zo noemde men dit) was, werden daarom omstreeks 1820 stappen uitgezet om een ander kerkgebouw te laten verrijzen en dat gebeurde, na lang wikken en wegen, in 1826. Op 17 december 1826 kon de kerk worden ingewijd. Aan het uiterlijk van de kerk is na 1826 vrijwel niets veranderd. De consistorie, die wel heel klein van omvang was, is in 1953 afgebroken en vernieuwd en in 1974 en 2011 nog wat vergroot. Het kerkgebouw is zowel van buiten als van binnen sober. Nemen we een kijkje binnen, dan valt op, dat er slechts één bank met een luifel aanwezig is. Dit in tegenstelling tot kerken in andere dorpen, waar deftige banken nog altijd herinneren aan de verschillende "standen". Vroeger moet dit anders geweest zijn. Er moeten zelfs enkele wapen- of rouw-borden van de familie Van Wassenhoven hebben gehangen. Helaas is niet meer na te gaan waar deze gebleven zijn. Het interieur van de kerk is in de loop der jaren wel belangrijk gewijzigd. Eerst hebben er na de bouw stoelen gestaan, maar al gauw werden deze vervangen door banken. Aan weerszijden van de preekstoel tegen de buitenmuren kwamen twee dubbele banken voor de notabelen uit de gemeente. De banken die direct tegen de muur stonden hadden een fraaie luifel en deze werd ondersteund door drie slanke zuiltjes. De bank tegen de zuidgevel was eveneens voorzien van een luifel.
In 1974 heeft het inwendige van de kerk een totale renovatie ondergaan. Alle banken, zelfs de overhuifde banken aan weerszijden van de preekstoel, werden verwijderd. Alleen bleven nog gehandhaafd de kansel/preekstoel, het koor/doophek, en de zgn. Doelweijkbank. De bank recht tegenover de kansel. In 2021 is de binnenzijde van de kerk weer onder handen genomen. Ook zijn vaste kussens op de banken geplaatst. In 2023 is de kerk vergroot door links en rechts van het orgel de galerij te vergroten door de muur tussen het kerkgebouw en de torenhokken open te breken en de ruimtes in de torenhokken te benutten.
De kerktoren
Het onderste gedeelte van de toren maakt feitelijk onderdeel uit van het kerkgebouw. Dit is ook aan de dakconstructie te zien. Het met pannen bedekte dak loopt n.l. door tot aan de westelijke muur van de toren. De toren is eigendom van de burgerlijke gemeente. Welke omvang of welke hoogte de toren vóór 1826 had is niet na te gaan. Hierover zwijgen de notulen. Aan de toren als gebouw is vanaf 1826 weinig of niets veranderd. Bekend is dat in 1845 de spits door blikseminslag werd getroffen en hierdoor flink werd beschadigd. In 2002 is de spits in een complete onderhoudsbeurt weer van nieuwe leien voorzien. In de toren te midden van de vier galmgaten hangt sedert 1643 - dus ook al bij de kerk van vóór 1826 - een bijna vier eeuwen oude luidklok. Over zijn leeftijd kan geen twijfel bestaan want die klok heeft het navolgende opschrift:
“IK ROUP MET HELL GELUYT
MIJN VOORSAET KON NIET MEER
ICK WEET DE ROOBOLS DANCK
EN GUN BEOURGOIS DE EER”
Cornelis Ouderogge Facit en D.I. Rotterdam Anno 1643
Precies drie eeuwen later, in 1943 werd de klok door de Duitse bezetters uit de toren gehaald om omgesmolten te worden voor oorlogsmateriaal. De schipper, die de vele gevorderde klokken moest vervoeren, liet gelukkig op het IJsselmeer “per ongeluk” zijn schip zinken en zo werd de klok gered en kon ze in 1946 onder belangstelling van vele Nieuw-Beijerlanders weer worden teruggeplaatst op haar eigen plekje.
De kansel
Met de renovatie van de kerk in 1826 werd ook een andere kansel/preekstoel in de kerk geplaatst. Deze doet nog steeds dienst. De kansel staat op een stenen voet, met daarop een zeshoekige hol/bol gewelfde onderkuip met ribben op de hoeken. Even onder de bovenrand is een ornamentje in de vorm van een ossenschedel met omkranste hoorns. Boven de omlijsting, als een soort sluitstuk is een leeuwenkop en een druiper te zien. De rand van de kuip is bekleed met oud roze velours. De gebogen trap met een trappaal - waaraan vroeger het doopvont was bevestigd - wordt bekroond met een bol. De traptreden zijn bekleed met een loper. Boven de preekstoel is een zeszijdig klankbord, dat bij de aanleg van de elektrische leidingen in de kerk, in 1926, is voorzien van een lichtpunt.
De antieke Bijbels
De kerkelijke gemeente is in het bezit van enkele oude Statenbijbels; een ervan ligt op de kansel. Deze Bijbel, uitgegeven door J. W. Swaan te Arnhem in 1864 is hoog 36,5 cm en breed 28 cm, en gebonden in leer. Hij heeft hoekbeslag, klampbeslag van koper, en 2 sloten. Tevens een bijbel voor “de burgemeester van Nieuw-Beijerland”.
Doopvont
In oorsprong was het doopvont bevestigd aan de trappaal bij de kansel/preekstoel. In die paal en in de kuip zijn nog twee gaten zichtbaar waar de doopbekkenhouder bevestigd is geweest. In november 1966 werd het oude koperen doopvont verkocht en werd een Keltum-pleet doopvont aangekocht bij de Koninklijke Fabriek Gerritsen en van Kempen te Zeist. Het doopvont is een schaal op een voet met een wijd klokvormig deksel dat wordt bekroond met een knop. Het doopvont staat op een houten achtkantige zuil met op elk van de zijden een boogvormig reliëf. Deze zuil staat tussen de beide avondmaaltafels.
Graven in de kerk
In de kerk rondom de voet van de preekstoel liggen twaalf grafstenen van personen, die daar tussen 1618 en 1689 hun laatste rustplaats vonden.
Het kerkhof
Rondom de kerk werd er vroeger begraven. Al vele jaren niet meer maar er liggen nog een viertal gemetselde grafruimten, afgedekt met een betonplaat.
De Hoeksteen
Achter de kerk is altijd een kerkenraadskamer geweest, maar tot 1953 slechts minimaal van afmeting. De enige vergaderruimte waarover de kerk beschikte was een zeer kleine consistorie, welke tegen de kerk was aangebouwd. In 1951 is achter/tegen de consistorie een verenigingsgebouw gebouwd. In de loop van de jaren, in 1979/1980 en in 2011 is deze uitgebreid en gemoderniseerd.
Het orgel
Over het algemeen verschenen er in de kerken in de Hoeksche Waard relatief laat orgels ter begeleiding van de gemeentezang. Zo ook in Nieuw-Beijerland. In 1909 kwam er pas het eerste orgel. Tot die tijd werd gebruik gemaakt van een voorzanger. In de oorlogsjaren kreeg dit orgel een opknapbeurt maar, ruim 20 jaar later, moest men constateren dat dit opknappen ondeskundig was gebeurd en dat het orgel zich in een deplorabele staat bevond. Bij gebrek aan financiën besloot men het binnenwerk van het orgel maar te verwijderen. In de plaats van het mechanische orgel werd een elektronische orgelimitatie aangeschaft. Deze situatie heeft jarenlang bestaan maar was geen succes.
In 1977 kwam er een mechanisch pijporgel. Gekocht van de firma Verschuren uit België. Een orgel dat was opgebouwd uit onderdelen van andere orgels. Helaas had het orgel maar een klavier, maar het was wel een hele verbetering. Toenmalig organist J. de Winter verzocht in 2013 de Kerkrentmeesters uit te kijken naar een orgel met twee klavieren. Een orgelcommissie onder begeleiding van orgeladviseur D. Bakker uit Piershil ging aan de slag en vond in september 2014 een gedemonteerd historisch Van Dam orgel uit 1912. Het instrument, afkomstig uit de Gereformeerde Kerk te Hantum, werd gerestaureerd, uitgebreid en overgebracht door orgelmaker R. Wimmenhove te Hoogeveen. Dit orgel kon worden uitgebreid met een tweede klavier en paste nog binnen het beschikbare budget. Op 15 september 2017 werd het orgel in gebruik genomen. Het is een mooi historisch orgel dat past in onze historische kerk. Niet alleen qua uiterlijk maar ook qua klank.
Het dorp Nieuw-Beijerland is in 1582 gesticht. De Hervormden van Nieuw-Beijerland maakten tot het jaar 1605 deel uit van de Hervormde Gemeente te Oud-Beijerland. In 1605 vormde Nieuw-Beijerland samen met Piershil een zelfstandige kerkelijke gemeente met een eigen predikant. Deze combinatie heeft tot 1620 geduurd waarna Nieuw-Beijerland een zelfstandige (kerkelijke) gemeente werd met een eigen predikant en een eigen kerk.
De Dorpskerk
Wanneer gesproken wordt over de dorpskerk, dan wordt daarmee bedoeld de Hervormde Kerk, zoals ze nu nog staat in het hart van “het oude dorp”. Volgens de notulen uit de jaren 1884 - 1902 werd de eerste kerk gebouwd in 1603, waarvan de bouwkosten zijn bijeen gebracht uit “verzochte liefdegaven”. Omdat de kwaliteit van het kerkgebouw “miserabel” (zo noemde men dit) was, werden daarom omstreeks 1820 stappen uitgezet om een ander kerkgebouw te laten verrijzen en dat gebeurde, na lang wikken en wegen, in 1826. Op 17 december 1826 kon de kerk worden ingewijd. Aan het uiterlijk van de kerk is na 1826 vrijwel niets veranderd. De consistorie, die wel heel klein van omvang was, is in 1953 afgebroken en vernieuwd en in 1974 en 2011 nog wat vergroot. Het kerkgebouw is zowel van buiten als van binnen sober. Nemen we een kijkje binnen, dan valt op, dat er slechts één bank met een luifel aanwezig is. Dit in tegenstelling tot kerken in andere dorpen, waar deftige banken nog altijd herinneren aan de verschillende "standen". Vroeger moet dit anders geweest zijn. Er moeten zelfs enkele wapen- of rouw-borden van de familie Van Wassenhoven hebben gehangen. Helaas is niet meer na te gaan waar deze gebleven zijn. Het interieur van de kerk is in de loop der jaren wel belangrijk gewijzigd. Eerst hebben er na de bouw stoelen gestaan, maar al gauw werden deze vervangen door banken. Aan weerszijden van de preekstoel tegen de buitenmuren kwamen twee dubbele banken voor de notabelen uit de gemeente. De banken die direct tegen de muur stonden hadden een fraaie luifel en deze werd ondersteund door drie slanke zuiltjes. De bank tegen de zuidgevel was eveneens voorzien van een luifel.
In 1974 heeft het inwendige van de kerk een totale renovatie ondergaan. Alle banken, zelfs de overhuifde banken aan weerszijden van de preekstoel, werden verwijderd. Alleen bleven nog gehandhaafd de kansel/preekstoel, het koor/doophek, en de zgn. Doelweijkbank. De bank recht tegenover de kansel. In 2021 is de binnenzijde van de kerk weer onder handen genomen. Ook zijn vaste kussens op de banken geplaatst. In 2023 is de kerk vergroot door links en rechts van het orgel de galerij te vergroten door de muur tussen het kerkgebouw en de torenhokken open te breken en de ruimtes in de torenhokken te benutten.
De kerktoren
Het onderste gedeelte van de toren maakt feitelijk onderdeel uit van het kerkgebouw. Dit is ook aan de dakconstructie te zien. Het met pannen bedekte dak loopt n.l. door tot aan de westelijke muur van de toren. De toren is eigendom van de burgerlijke gemeente. Welke omvang of welke hoogte de toren vóór 1826 had is niet na te gaan. Hierover zwijgen de notulen. Aan de toren als gebouw is vanaf 1826 weinig of niets veranderd. Bekend is dat in 1845 de spits door blikseminslag werd getroffen en hierdoor flink werd beschadigd. In 2002 is de spits in een complete onderhoudsbeurt weer van nieuwe leien voorzien. In de toren te midden van de vier galmgaten hangt sedert 1643 - dus ook al bij de kerk van vóór 1826 - een bijna vier eeuwen oude luidklok. Over zijn leeftijd kan geen twijfel bestaan want die klok heeft het navolgende opschrift:
“IK ROUP MET HELL GELUYT
MIJN VOORSAET KON NIET MEER
ICK WEET DE ROOBOLS DANCK
EN GUN BEOURGOIS DE EER”
Cornelis Ouderogge Facit en D.I. Rotterdam Anno 1643
Precies drie eeuwen later, in 1943 werd de klok door de Duitse bezetters uit de toren gehaald om omgesmolten te worden voor oorlogsmateriaal. De schipper, die de vele gevorderde klokken moest vervoeren, liet gelukkig op het IJsselmeer “per ongeluk” zijn schip zinken en zo werd de klok gered en kon ze in 1946 onder belangstelling van vele Nieuw-Beijerlanders weer worden teruggeplaatst op haar eigen plekje.
De kansel
Met de renovatie van de kerk in 1826 werd ook een andere kansel/preekstoel in de kerk geplaatst. Deze doet nog steeds dienst. De kansel staat op een stenen voet, met daarop een zeshoekige hol/bol gewelfde onderkuip met ribben op de hoeken. Even onder de bovenrand is een ornamentje in de vorm van een ossenschedel met omkranste hoorns. Boven de omlijsting, als een soort sluitstuk is een leeuwenkop en een druiper te zien. De rand van de kuip is bekleed met oud roze velours. De gebogen trap met een trappaal - waaraan vroeger het doopvont was bevestigd - wordt bekroond met een bol. De traptreden zijn bekleed met een loper. Boven de preekstoel is een zeszijdig klankbord, dat bij de aanleg van de elektrische leidingen in de kerk, in 1926, is voorzien van een lichtpunt.
De antieke Bijbels
De kerkelijke gemeente is in het bezit van enkele oude Statenbijbels; een ervan ligt op de kansel. Deze Bijbel, uitgegeven door J. W. Swaan te Arnhem in 1864 is hoog 36,5 cm en breed 28 cm, en gebonden in leer. Hij heeft hoekbeslag, klampbeslag van koper, en 2 sloten. Tevens een bijbel voor “de burgemeester van Nieuw-Beijerland”.
Doopvont
In oorsprong was het doopvont bevestigd aan de trappaal bij de kansel/preekstoel. In die paal en in de kuip zijn nog twee gaten zichtbaar waar de doopbekkenhouder bevestigd is geweest. In november 1966 werd het oude koperen doopvont verkocht en werd een Keltum-pleet doopvont aangekocht bij de Koninklijke Fabriek Gerritsen en van Kempen te Zeist. Het doopvont is een schaal op een voet met een wijd klokvormig deksel dat wordt bekroond met een knop. Het doopvont staat op een houten achtkantige zuil met op elk van de zijden een boogvormig reliëf. Deze zuil staat tussen de beide avondmaaltafels.
Graven in de kerk
In de kerk rondom de voet van de preekstoel liggen twaalf grafstenen van personen, die daar tussen 1618 en 1689 hun laatste rustplaats vonden.
Het kerkhof
Rondom de kerk werd er vroeger begraven. Al vele jaren niet meer maar er liggen nog een viertal gemetselde grafruimten, afgedekt met een betonplaat.
De Hoeksteen
Achter de kerk is altijd een kerkenraadskamer geweest, maar tot 1953 slechts minimaal van afmeting. De enige vergaderruimte waarover de kerk beschikte was een zeer kleine consistorie, welke tegen de kerk was aangebouwd. In 1951 is achter/tegen de consistorie een verenigingsgebouw gebouwd. In de loop van de jaren, in 1979/1980 en in 2011 is deze uitgebreid en gemoderniseerd.
Het orgel
Over het algemeen verschenen er in de kerken in de Hoeksche Waard relatief laat orgels ter begeleiding van de gemeentezang. Zo ook in Nieuw-Beijerland. In 1909 kwam er pas het eerste orgel. Tot die tijd werd gebruik gemaakt van een voorzanger. In de oorlogsjaren kreeg dit orgel een opknapbeurt maar, ruim 20 jaar later, moest men constateren dat dit opknappen ondeskundig was gebeurd en dat het orgel zich in een deplorabele staat bevond. Bij gebrek aan financiën besloot men het binnenwerk van het orgel maar te verwijderen. In de plaats van het mechanische orgel werd een elektronische orgelimitatie aangeschaft. Deze situatie heeft jarenlang bestaan maar was geen succes.
In 1977 kwam er een mechanisch pijporgel. Gekocht van de firma Verschuren uit België. Een orgel dat was opgebouwd uit onderdelen van andere orgels. Helaas had het orgel maar een klavier, maar het was wel een hele verbetering. Toenmalig organist J. de Winter verzocht in 2013 de Kerkrentmeesters uit te kijken naar een orgel met twee klavieren. Een orgelcommissie onder begeleiding van orgeladviseur D. Bakker uit Piershil ging aan de slag en vond in september 2014 een gedemonteerd historisch Van Dam orgel uit 1912. Het instrument, afkomstig uit de Gereformeerde Kerk te Hantum, werd gerestaureerd, uitgebreid en overgebracht door orgelmaker R. Wimmenhove te Hoogeveen. Dit orgel kon worden uitgebreid met een tweede klavier en paste nog binnen het beschikbare budget. Op 15 september 2017 werd het orgel in gebruik genomen. Het is een mooi historisch orgel dat past in onze historische kerk. Niet alleen qua uiterlijk maar ook qua klank.
terug